Met de leerling worden de hoofdpunten van de theorie (van de vorige bijles) doorgenomen en wordt gecontroleerd of de leerling de stof
heeft begrepen. Het kan zijn dat er extra geoefend moet worden met de reeds behandelde stof. Daarna wordt de behandelde theorie doorgenomen door middel van het maken van de bijbehorende
opgaven.
Voor het goed kunnen maken van de opgaven, is het nodig dat de basisvaardigheden op het gewenste niveau zijn. Basisvaardigheden zijn onder andere
het goed kunnen rekenen met breuken of negatieve getallen, snappen wat een macht of een wortel van een getal is. Als er een hiaat in de basisvaardigheden blijkt, krijgt de leerling opgaven om dit
bij te spijkeren.
Daarnaast wordt aandacht besteed aan ‘netjes werken’. Dit houdt in dat de tussenstappen om tot een oplossing van een opgave te komen helder en
duidelijk uitgeschreven moeten worden. Dit helpt de leerling met het vormen van zijn/haar gedachten, en voorkomt onnodige rekenfouten.
De leerling neemt een aantekeningenschrift mee naar de bijlessen. Hierin komen aantekeningen van de theorie en een aantal voorbeeldopgaven te staan.
Tevens kan er als het nodig is bijleshuiswerk in worden opgeschreven.